Verhaal af! Top. Maar wat nu? Nog een keertje herlezen? Misschien, maar echt spannend gaat het niet meer zijn. Bijschaven dan? Het kan niet van de eerste keer goed zijn toch? Of wel?
Daar sta je dan. Je hebt een boek geschreven maar dan weet je niet wat je er mee moet. Of beter nog, wat je er mee wil! Het was alsof ik uit een andere wereld was gestapt en weer terug in de realiteit was terechtgekomen. Plots was mijn fantasie geen verhaal meer, maar een verzameling getallen in MS Word: 279 A4’s, 101.435 woorden, 571.677 karakters,inclusief spaties, 1.759 paragrafen, 7.918 lijnen.
Leuk, maar dat interesseert natuurlijk geen enkele potentiële lezer. Over potentiële lezers gesproken, wie zou dit willen lezen? Ik ben geen Dan Brown, geen Le Carré, geen Ken Follett. Foute mindset uiteraard, maar toen was dat nog wel mijn instelling. Tot ik terug dacht aan mijn dochter, jaren geleden: ‘ik ga beroemd worden, papa!’. Dat zette de vlam weer in mijn schrijverspan. Waarom zou mijn verhaal niet gelezen worden? Waarom zou dit geen bestseller kunnen worden? Waarom zou mijn ultieme droom niet uitkomen dat iemand mijn boek verfilmd? Geloven in jezelf, de wet van de aantrekkingskracht, enzovoort. J.K. Rowling had ook een (on)behoorlijk aantal deksels op de neus gekregen bij uitgeverijen maar ze bleef in zichzelf en haar Harry Potter-wereld geloven en kijk waar ze nu staat.
Mijn besluit stond vast, ik ging mijn boek aan uitgeverijen aanbieden. Maar dan moest het verhaal wel waterdicht zijn en de karakters geloofwaardig. Editeren was dus de boodschap, finetunen van het verhaal, spelfouten eruit halen, onvolmaaktheden vervolledigen. Dat kon toch niet zo veel moeite kosten. Dacht ik.