Na de in 1990 uitgebrachte tweedelige miniserie, werd It eindelijk verfilmd voor het grote scherm. Beide gebasseerd op het gelijknamige boek van Stephen King dat in 1986 uitgebracht werd. In de miniseries wist acteur Tim Curry een memorabele Pennywise neer te zetten, één van Stephen Kings meest iconische schurken. Deze keer is het de beurt aan een nieuwe generatie acteurs. – door Valeska Remmery
In oktober 1988 geeft de stotterende Bill Denbrough (Jaeden Lieberher) zijn zevenjarige broertje Georgie (Jackson Robert Scott) een papieren boot. Georgie gaat buiten in de regen spelen en laat het bootje varen op de doordrenkte straten in het kleine dorpje Derry. Het bootje vaart recht de riool in en Georgie blijft teleurgesteld achter. Plots ziet hij een clown in de riool die zijn bootje vastheeft en poeslief vraagt of hij zijn bootje graag terugwil. Niemand ziet Georgie nog terug.
Getormenteerd door de verdwijning van zijn kleine broertje, blijft Bill geloven hem terug te vinden. Samen met zijn vrienden: de vuilgebekte Richie Tozier (Finn Wolfhard), de overdreven voorzichtige Eddie Kaspbrak (Jack Dylan Grazer) en de timide Stanley Uris (Wyatt Oleff) tracht hij een spoor te vinden van Georgie.
De iets oudere Henry Bowers (Nicholas Hamilton) heeft het gemunt op de “losers” en al snel sluiten ook andere “losers” Mike Hanlon (Chosen Jacobs) en Ben Hanscom (Jeremy Ray Taylor) zich aan bij het vriendenclubje. Als enige meisje is Beverly Marsh (Sophia Lillis) ook van de partij. Stuk voor stuk buitenstaanders, met aggressieveling Bowers als gezamenlijke stoorzender, vinden ze vriendschap bij elkaar.
Ben vertelt de vrienden over de talrijke verdwijningen van kinderen in Derry’s geschiedenis. Alsook dat het om de 27 jaar lijkt te gebeuren. Eén voor één krijgen de jongeren een verschijning van de op kinderen beluste clown Pennywise (Bill Skarsgård). Bill is er vast van overtuigd dat “It” (ze weten zijn naam niet) achter de verdwijning van Georgie en alle andere kinderen moet zitten. Ze slaan de handen in elkaar om een eind te maken aan de clown’s terreur.
Regisseur Andy Muschietti is met It niet aan zijn horrorfilmproefstuk toe, jaren terug wist hij onder andere Guillermo del Toro te verrassen met zijn kortfilm Mamà, die hij daarna uitwerkte tot een volwaardige film. Van de jonge acteurs slaagt vooral Sophia Lillis er in om de grootste indruk na te laten, met Jaeden Lieberher op de voet gevolgd. Van Finn Wolfhard’s personage komen we nogal weinig te weten (enkel dat hij grofgebekt is en geen minuut kan zwijgen) en dat maakt het nogal een hol personage. Gelukkig weten we van zijn rol in Stranger Things (waarin hij Mike Wheeler vertolkt) dat hij geen slecht acteur is.
Van de andere kinderen komen we iets meer achtergrondverhaal te weten en dat geeft meer ruimte voor empathie. Nicholas Hamilton vertolkt een overtuigende verknipte Bowers. Bill Skarsgård moest grote schoenen vullen na Tim Curry’s iconische vertolking. Niet gebaseerd op Tim Curry’s prestatie, verkoos hij voor een eigen herinterpretatie. Hij slaagt er gelukkig in een minstens even angstaanjagende Pennywise neer te zetten, uiteraard ook met hulp van efficient gebruikte CGI.
De film ademt Stranger Things, niet alleen door Finn Wolfhard, maar ook door de vriendschap, de horrorsfeer en de jaren ’80 – ’90 setting. Die vergelijking is sowieso niet gek, al moeten we ze eigenlijk andersom maken. Het is namelijk zo dat de Duffer-broers It erg graag wouden verfilmen, maar het deksel op de neus kregen van Warner Bros. Nietveel later kwamen de broers met Stranger Things aanzetten. En zo geschiedde.
Een heleboel jump scares wisten ons alert te houden doorheen de film. Al worden ze altijd wel aangekondigd door de soundtrack die de spanning vlijmscherp zet, toch is het verschieten geblazen omdat je niet weet wat er juist staat te gebeuren. Scenes met Pennywise zijn veelal bloederig en het griezelige zit hem voornamelijk in de onmenselijke bewegingen van zijn ijzingwekkende verschijning. Oh, en een immense grote hoeveelheid vlijmscherpe tanden maken hem ook niet bepaald charmant. Enkele keren gaat het er spijtig genoeg wat over, waardoor het griezelige bijna plaatsmaakt voor komedie.
Het griezelige aspect in de film wordt regelmatig afgewisseld met luchtigere scenes waarin kalverliefde bloeit of de kinderen toch nog van de zomer trachten te genieten door bijvoorbeeld in een idyllisch meer te gaan zwemmen. Ook konden we al eens lachen, zoals bijvoorbeeld het moment dat Eddie Kaspbrak er achter komt dat hij al jaren placebo’s inneemt tegen allerlei ingebeelde ziekten.
Eén groot verschil met het boek is de periode waarin alles zich afspeelt. In Stephen King’s boek verdwijnt Georgie in 1960, maar in de filmadaptatie werd gekozen voor 1988. Toeval of niet is dat het jaar waarin Stephen King’s tweede deel van It zich afspeelt én ook het jaar dat hij It uitbracht. In 2019 mag je overigens het vervolg: Chapter Two, verwachten. Tot dan gaan wij clowns, rode ballonnen en gele parka’s gewoon even mijden.
Noice review trouwens. ^^