Wanneer een team van zes wetenschappers aan boord van de International Space Station een levensvorm van Mars ontdekken, slaat de prille vreugde al snel om in blinde paniek.
De ISS ontvangt op spectaculaire wijze (één van de betere “buiten”-scènes) een grondstaal van Mars. In dat staaltje hoopt men eindelijk bewijs van leven op de Rode planeet te vinden. Exobiologist Hugh Derry vindt een mysterieuze slapende cel in de grondstaal en slaagt er in deze wakker te krijgen. Al snel groeit het uit tot een multi-cel organisme dat de naam Calvin krijgt en waar Hugh een zekere band met lijkt te krijgen. Denk daarbij aan handjes vasthouden, maar dan niet echt echte handjes. Er loopt echter iets mis in het lab waardoor Calvin terug in slaap valt.
Hugh probeert Calvin wakker te maken met behulp van kleine elektrische schokken. Dit lukt, maar Calvin valt Hugh aan en verbrijzelt diens hand. Met behulp van het tooltje waarmee elektrische schokken werden toegediend, slaagt Calvin er in om zijn omsluiting te ontvluchten. Vanaf dit moment zitten de zes wetenschappers met een groot probleem: de vijandig meercellige weet zich doorheen de ISS te bewegen en blijkt ook nog eens enorm intelligent te zijn. Zo’n intelligente vijand waarvan je zijn kunnen niet kent, is wel het laatste wat je wil. Dan blijkt ook nog de communicatie met Aarde afgebroken te zijn en begint er een zenuwslopend kat en muisspel tussen de astronauten en de alsmaar groter wordende Calvin.
Toegegeven, de insteek is niet erg origineel. Het is niet de eerste film waarin astronauten in een doemscenario zitten. Maar ruimtewezens zijn nu eenmaal iets wat ons bezig houden. Wetenschappers zoals Julien De Wit bijvoorbeeld, beweren dat we binnen de 25 jaar een planeet met teken van leven zullen vinden, dus het leeft (pun intended). Een film als Life kan echter niet opboksen tegen het populaire Alien: Covenant dat ook dit jaar uitkwam, maar weet toch een matige entertainende prestatie neer te zetten. Als je het maar een kans wil geven.
Mooie namen
Life zet met Jake Gyllenhaal, Rebecca Ferguson en Ryan Reynolds mooie namen op de affiche. Het verhaal werd gepend door Rhett Reese en Paul Wernick, die beide eerder al met Ryan Reynolds samenwerkten voor Deadpool. Reynolds speelt een eerder kleine rol in de film. Origineel zou hij gevraagd zijn om het hoofdpersonage te vertolken, maar zijn draaiagenda strooide hier roet in het eten. Hoofdrolspelers van dienst zijn Gyllenhaal die Dr. David Jordan (ISS medical officer) vertolkt en Ferguson die Dr. Miranda North (CDC quarantine officer) speelt. Reynolds kruipt in de huid van Rory Adams, één van de twee ISS flight engineers aan boord. De andere astronauten worden gespeeld door Hiroyuki Sanada (Sho), Olga Dykhovichnaya (Ekaterina) en Ariyon Bakare (Hugh), minder bekend geweld.
Gyllenhaal zet een nogal triestig figuur neer het eerste deel van de film, maar naar het einde toe lijkt er toch iets van leven te zitten in zijn personage. Reynolds weet zich in z’n bijrol kort in de schijnwerpers te zetten, maar zijn rol is spijtig genoeg nogal beperkt. Sho maakt de bevalling van z’n spruit mee via live video, maar dat weet zijn medespelers niet echt te boeien en bijgevolg ons ook niet. Feitelijk weet er geen enkel personage volledig te overtuigen, het is allemaal maar zo-zo. Reden hiervan lijkt ons vooral dat de personages nogal vlak zijn qua achtergrond en karakteristieke trekken.
Van complexe relaties tussen mensen valt ook niets te bespeuren. Iedereen werkt veel te goed samen en een idee dat op tafel ligt wordt aanvaard zonder al te veel tegenwerk. Intense emotionele gedragingen of karakteristieke wijzigingen zijn nagenoeg niet aanwezig. Bijgevolg zit onze emotionele betrokkenheid naar de personages toe niet erg hoog gedurende de film. Goddank is er af en toe een opflakkering waarbij we even wat voeling gewaar worden, maar over heel de lijn is het veel te mager.
Race doorheen de ruimte
In het plot is er gelukkig wel wat vuur te vinden, waardoor je toch enkele keren in op het randje van je stoel (of zetel) gekluisterd zit aan je scherm. De plottwisten maken het spannend, bijgestaan door een passende soundtrack. Al weet geen enkele twist écht te verrassen, je ziet het meestal wel min of meer aankomen. Al weet je niet altijd hoe of wanneer, dus af en toe toch nagels bijten. De eindtwist kunnen we het beste smaken. Het is niet onverwachts, maar we twijfelden tussen twee mogelijkheden en het effectieve einde is degene van de twee die we zelf verkozen hadden.
Terwijl de personages nogal vlak overkomen, weten de beelden net als de soundtrack het niveau hoger te tillen. De meeste tijd van de film racen we doorheen dezelfde kleine ruimtes en gangen van ISS en dat zorgt voor een nogal flauw kleurenpalet. De beelden van buiten de ISS zien er goed uit, evenals alle actiescènes waarin Calvin zich te goed doet aan één van z’n slachtoffers. Wanneer Calvin zich bijvoorbeeld doorheen de slokdarm van Rory boort moesten we zelf meermaals naar adem happen. Dat het allemaal realistisch is, dat gedoe daar in de ruimte, daar gaan we niet over oordelen, dat laten we aan de kenners. Maar qua special effects doet Life het in ieder geval beter dan de snel vergeten personages en het relatief spannende plot.
Science-fiction horror niet van de bovenste plank, maar wel eentje voor de genre-liefhebber.
[…] Lees verder op mensroom.be. […]