Scheten na een vezelrijke maaltijd en een trap. Twee zaken die je nooit of te nimmer mag vertrouwen. De ene spreekt voor zich: vezels activeren je darmen, de gevolgen zijn niet te overzien wanneer je argeloos stoom wil aflaten. Niet doen. Een trap is minstens even onbetrouwbaar. Een nieuw exemplaar verplicht je om er rustig en doordacht van af te komen. Stap voor stap. Eerst steek je de tenen uit om de hoogte van de volgende trede in te schatten. Daarna zet je voet per voet zachtjes neer en zoek je houvast bij een leuning of aan de muur. Maar vroeg of laat loopt het mis. Pieter Kesselaers
Marcel Van Tilt overkwam het paar maanden geleden. Een trap die hij dagelijkse bewandelde, even mistrapt en serieuze schade aan zijn tengere, fragiele lijf. Met wat meer pech kon hij het allemaal niet vertellen. Tussentijds moest hij ook nog een scheiding verwerken. Dubbele pech. Waar ik woon is er sprake van twee gevaarten. Een harde houten trap, met aan de ene kant een leuning en aan de andere kant een muur. Toen we het huis twee jaar geleden kochten om onze kinderen wat meer ruimte te geven, besloten we om meteen van die lelijke poortjes te plaatsen. Je kent ze wel: gedrochten die je met vier schroeven in de splinternieuwe, pas geverfde muren boort. Maar noodzakelijk. Het is pas echt een nachtmerrie om je kinderen van boven tot beneden van de treden zien rollen. Meestal zie je het trouwens niet gebeuren. Je hoort het. Maar de poortjes moeten vroeg of laat weg. Kinderen moeten zelfstandig van een trap leren komen. Het leven heeft geen poortjes.
gemeen
Vorige week was het zo ver. Mijn zoon liep als een wilde naar beneden. Dat kan hij, want hij vertrouwt dat steile ding. Ik ook trouwens. Mijn vrouw ook. Iedereen die onze trap voor minstens vijftig keer gebruikte, vertrouwt het ding. Aan trede nummer acht liep het mis. Het kan ook lager of wat hoger geweest zijn, dat kon hij niet vertellen. Je hoort het geluid dat je al die jaren probeerde te verdringen. Geschuifel, zuchten en op het einde een bonk. Ze zeggen altijd: als ze wenen dan is alles oké. Gelukkig kwamen de tranen snel. ‘Ik ben van de trap gevallen’. Dat zagen we aan een blauwe bult op zijn hoofd en de dikke tranen op zijn wangen.
Toen wist ik het zeker: een trap is niet te vertrouwen. Een trap is iets gemeen. Je denkt dat je alles onder controle hebt, maar dat is het niet. Net zoals die scheet na het eten van een groot stuk speculaas of bonen in blik. M
Pieter Kesselaers
hoofdredacteur MEROO